Het is nu hartje winter. Onze mooie viervoeters staan dag en nacht buiten en lijken zich niet te storen aan het koude weer. Voor mij als koukleum moeilijk te bevatten! Hoe houden paarden zichzelf zo goed warm? Hieronder staan in het kort dé middelen die jouw paard zelf in zet om zichzelf warm te houden.

Thermo-neutrale zone

Allereerst is het goed om te weten dat gezonde paarden met een gezond lichaamsgewicht bij een omgevingstemperatuur tussen de -10 en +20 graden Celsius zelf hun lichaamstemperatuur heel goed kunnen behouden. Dit wordt ook de thermo-neutrale zone genoemd. Als de temperatuur beneden de -10C komt, kunnen zij zich nog steeds goed warm houden, alleen kost het ze wel meer energie. Er is best wat onderzoek gedaan naar de thermo-neutrale zone van paarden van verschillende rassen en in verschillende weersomstandigheden en klimaten. De zone tussen de -10 en +20 graden Celsius waarden zijn een goed gemiddelde en handig te gebruiken als uitgangspunt.

Middel 1: De Vacht

De vacht speelt een heel belangrijkrijke rol bij het behouden van de lichaamstemperatuur. Direct na de langste dag van het jaar in juni, begint de wintervacht langzaam te groeien. Vanaf eind september, begin oktober bepaalt de omgevingstemperatuur de lengte en de dikte van de haren. Dus hoe kouder het is, hoe dikker en warmer de winterjas wordt. Maar ook andersom.

De ondervacht bestaat uit compacte, wat kortere en isolerende haren, die ervoor zorgen dat de warme lucht op de huid zo goed mogelijk wordt vastgehouden.

De dekharen daarentegen, zijn langer en voorkomen dat wind en neerslag diep doordringen in de vacht. Door kleine spiertjes onder ieder haarzakje kan de vacht rechtop staan waardoor de warmte nog beter vastgehouden kan worden.

De talgkliertjes aan de basis van iedere haar, zorgen voor een laagje vet. Zo krijgt de vacht een extra beschermende laag tegen neerslag. Ook de dikte van de huid en het vetlaagje eronder zorgen voor een goede warmte-isolatie.

Middel 2: De Bloedvaten

Als het koud is, zorgt het bloedvatenstelsel ervoor dat zo min mogelijk bloed naar de oppervlakte van het lichaam en de benen stroomt. Dat zijn namelijk de plaatsen waar het bloed het snelst afkoelt. Zo verliest het paard onnodig warmte en houdt ze haar vitale lichaamsdelen goed op temperatuur.

Middel 3: Darmen en ruwvoer

Bij de vertering van ruwvoer moeten de darmen van het paard flink aan de slag. Veel meer dan bij krachtvoer en slobbers. De beweging van de darmen genereert warmte. Daarnaast komt er door het vergistingsproces van ruwvoer in de dikke darm warmte vrij in het paardenlichaam. De darmen vormen dus een interne kachel!

Middel 4: Schuilen

Daarnaast schuilen paarden graag als ze het koud krijgen. Het liefst wanneer het waait en regent. De wind zorgt ervoor dat de gevoelstemperatuur lager ligt dan dat de thermometer werkelijk aangeeft.

Pas als de buiten temperatuur onder de -10C zakt, komt het paard buiten haar thermo-neutrale zone. Ze moet harder werken om haar innerlijke thermostaat op pijl te houden. Daardoor gaat het paard meer ruwvoer eten. In extreme gevallen wel 2 tot 3 keer meer als normaal.

Middel 5: Lichaamsbeweging

Door lichaamsbeweging maakt het paard zichzelf warm. Door even een drafje of galopje te trekken worden de spieren bewust in beweging gezet om warmte op te wekken. Ook rillen, waarbij de spieren tijdelijk ongecontroleerd in een snel tempo samentrekken en ontspannen, is een quick-fix om warm te worden. Als een paard langdurig rilt, moet er worden ingegrepen om onderkoeling te voorkomen.

Middel 6: Sociaal gedrag

Als het erg koud is, gaan paarden dicht bij elkaar staan om elkaar warm te houden. Soms in kluitjes bij elkaar. De hoger in rang staande paarden staan dan vaak in het midden. En ze kunnen zichzelf bovendien voorrang geven bij hooinetten en schuilmogelijkheden.

Wil je weten hoe jij het beste je paard ondersteunt bij het ontwikkelen van een goede wintervacht? Lees dan het vervolg.

Bronnen:

C.M.Mejdell, K. E. Bøe, G. H. M. Jørgensen, “Caring for the horse in a cold climate – Reviewing principles for thermoregulation and horse preferences”, Appl. Animal Beh. Sc. 231 (2020)

P.E Hillman (2009) “Thermoregulatory physiology”, chapter 2, in James A. DeShazer (Ed.), Livestock Energetics and Thermal Environmental Management, The American Society of agricultural and biological engineers (2009)

Autio, “Loose Housing of Horses in Cold Climate: Effects on Behaviour, Nutrition, Growth and Cold Resistance.” PhD Thesis, Department of Biosciences at the University of Kuopio, Finland (2008)

Ø.V. Sjaastad, O. Sand, K. Hove, Chapter 18 “Regulation of body temperature”, Physiology of Domestic Animals (3rd edition), Scandinavian Veterinary Press, Oslo (2016)

Bocian, K. Strzelec, I. Janczarek, Z. Jablecki, R.Kolstrung, “Length of winter coat in horses depending on husbandry conditions”, Anim. Sci. J., 88 (2017)

Wallsten, K. Olsson, K. Dahlborn, “Temperature regulation in horses during exercise and recovery in a cool environment”, Acta Veternaria Scandinaviae., 54 (2012)

Morgan, “Thermal insulation of perpipheral tissue and coat in sport horses”, J. Therm. Biol., 22 (1997)

H.B. Ingólfsdóttir, H.Sigurdjónsdóttir, “The benefits of high rank in the winter time – a study of the Icelandic horse”, Appl. Anim. Behav. Sci., 114 (3-4) (2008)

A.J. Guthrie, R.J. Lund, “Thermoregulation. Base mechanisms and hyperthermia”, Vet. Clin. North Am. Equine Pract., 14 (1998)

C.R. Heleski, I. Murtazashvili, “Daytime shelterseeking behavior in domestic horses”, J. Vet. Behav. Clin. Appl. Res., 5 (2010)